Alix Noi uit Ramat Hasharon is een van de gelukkigste mensen die je ooit zult ontmoeten. “Ik koos voor het licht dat het leven te bieden heeft, niet voor de duisternis. Mijn fysieke trauma heeft me geleerd om altijd de moed erin te houden, nooit bij de pakken neer te gaan zitten, en om altijd te proberen om de top te bereiken. Trauma’s en mislukkingen kunnen juist een stap richting succes zijn,” vertelt hij.
Aliz was tweeëntwintig toen hij zijn been verloor. Tijdens de Zesdaagse Oorlog was hij parachutist en streed met zijn compagnie rondom de Israëlische hoofdstad. “Het was aan ons om te voorkomen dat de Jordanese tankdivisie Jeruzalem zou bereiken.” Na een hevig gevecht trokken de vijandige tanks zich terug; de missie was succesvol volbracht. Aliz was echter zwaargewond.
Zwaar gewond
“De slagader in mijn been was geraakt. Als ik niet binnen de eerste tien minuten geholpen was, dan was ik er nu niet meer geweest. Gelukkig wist een veldarts me te bereiken die eerste hulp verleende en zo mijn leven heeft gered. Een paar dagen later vertelden de dokters dat er necrose was opgetreden en mijn onderbeen moest worden afgezet.” In het ziekenhuis had Aliz niet alleen de fysieke pijn te verduren, maar ook de mentale kwelling. Aliz herinnert zich de eerste periode na de amputatie nog goed. “Je kunt je niet voorstellen wat een mentale klap het is voor een jonge man, pas tweeëntwintig jaar oud, om een been te verliezen. Mijn vrienden en ik waren volstrekt niet voorbereid op een situatie als deze. In het begin wisten we totaal niet wat we moesten doen.”
Aliz realiseerde zich echter al snel dat zelfmedelijden hem geen stap vooruit zou helpen en hij de situatie zou moeten leren accepteren. Beit Halochem stuurde oudere oorlogsveteranen op bezoek bij de pas gewonde soldaten. Dat redde zijn leven een tweede keer. “Op een dag kwam er een grote, vriendelijke man mijn ziekenhuiskamer in, samen met zijn vrouw. Hij vertelde me dat hij zijn been was kwijtgeraakt tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog, dat hij vrij normaal kon lopen en vrijwel geen beperkingen ervaarde in zijn dagelijks leven. Ook vertelde hij me over de verschillende sportactiviteiten voor gehandicapte IDF-veteranen, waaronder mijn favorieten: zwemmen en tafeltennis. Ik weet nog dat ik bij mezelf dacht dat dit wel erg interessant begon te klinken. Toen de man en zijn vrouw mijn kamer uitliepen zei ik gedag, en voegde eraan toe: ‘Bedankt, vrienden. Tot bij de volgende Olympische Spelen.’
“Je kunt je niet voorstellen wat een mentale klap het is voor een jonge man, pas tweeëntwintig jaar oud, om een been te verliezen.”
“Ik zag eindelijk het licht aan het einde van de tunnel. Ik had geen reden om medelijden met mezelf te hebben. Anderen mochten mij ook absoluut niet zielig vinden. In de eerste weken na mijn amputatie hield ik zelfs mijn precieze verwondingen geheim voor mijn moeder. Ik wist dat ze medelijden met me zou hebben en ik wilde voorkomen dat ze me zielig zou vinden.”
Aliz had zo’n passie voor het leger dat hij in het ziekenhuis al besloot om terug te gaan naar de IDF. Ondanks zijn ontberingen koos hij ervoor om Midden-Oostenstudies en Arabisch te gaan studeren en de Militaire Inlichtingendienst te versterken.
“Het worstelen met een handicap en pijn zit allemaal in je hoofd. De enige die je grenzen en beperkingen oplegt ben je zelf. Jij besluit zelf om op te geven of dat je iets niet kan, of dat iets te moeilijk is omdat je een been mist. Ik luister gewoon niet naar dat stemmetje in mijn hoofd. Ik zie mezelf niet als iemand met een handicap of een beperking. Toen niet en nu niet. Ik heb ervoor gekozen om vooruit te gaan in het leven en ik heb vrede met wat er mist. Ik zie mezelf niet als een oorlogsslachtoffer; deze ervaring heeft me de kracht gegeven om dingen te bereiken waar ik nooit van dacht dat ik ze zou kunnen bereiken. Het heeft me enorme mentale kracht gegeven.”